Proza

Een anekdote dat ik geschreven heb.

Jan de Ripper de bestuursvoorzitter van ‘De Rockers band’ fanclub en tevens luchtgitaar speler, spreekt van een enorme groei van zijn fanclub.

‘We hebben een doorgroei gemaakt van zo’n honderd procent. De fanclub bestaat inmiddels uit twee leden en hopen volgend jaar weer zo’n groei door te maken. 

De voornaamste doelgroep van band zijn verpleeg en verzorgingshuizen. Deze groep gaat helemaal uit hun dak, vooral het nummer ‘Rock me baby’ is erg populair onder hen.

‘Is de muziek niet wat hard, ik bedoel klagen de bejaarden daar niet over?’

‘Nee het kan niet hard genoeg zijn. Sommige leggen hun oor tegen de boxen en klagen nog dat de muziek te zacht staat. Later op de avond geef ik vaak ook nog een showtje luchtgitaar spelen weg, waar vooral de oudsten gretig aan mee doen. Zelf heb ik tienjaar gitaarles gehad maar om de fijne kneepjes goed uit te voeren heb ik toch voor luchtgitaar spelen gekozen.’

‘Maar luchtgitaar spelen is toch eenvoudiger dan gitaar spelen, dacht ik zo?’

‘Dat is niet waar. Ik als ingewijde weet daar alles van. Maar goed als u daar zo over denk prima. Maar ik verzeker u dat luchtgitaar spelen erg moeilijk is, onderschat dat niet.’

Na een kwartier begin de band te spelen, de bejaarde mannen zwaaien met hun armen in de lucht zoals de Paus de mensen begroet vanaf zijn balkon. De vrouwen komen ook los en vormen een Line Dancing groep, armpje door en gooien hun benen beurtelings omhoog.

Het is een totale gekte de verpleegsters lopen radeloos tussen de menigten en proberen ze tot bedaren te brengen. De band speelt nummers van AC/DC waardoor de menigte nog meer beweging komt. 

Jan springt op het podium en geeft zijn luchtgitaar show waarop de mannen ook luchtgitaar beginnen te spelen.

Na een uur stopt de band met spelen. De verpleegkundigen vangen de uitgeputte mannen en vrouwen op en aan weerskanten armpje door worden ze naar hun kamer gebracht.

‘Bedankt voor de show Jan,’ en stap met verbijstering in de auto en rij naar huis. Ik heb nog nooit zoiets eerder mee gemaakt.

————————————————————————————————

Bloggen is het een nieuwe trend?

Bijna iedereen blogt of je daarvan bewust bent of niet. Denk maar aan Facebook of Twitter, dat ook een blog medium is. Mensen schrijven daar over uiteenlopende thema’s, een vakantie in Spanje of een uitje naar het Enkhuizer openluchtmuseum. Soms verklaren bloggers hun ware liefde aan mede bloggers, maar ook gebeurt het dat er conflicten worden uitgevochten.

Zelf kijk ik zo’n drie keer per dag op Facebook of Twitter om te kijken wat mijn ‘vrienden’ te melden hebben. Hoe meer vrienden des te meer posts je kunt lezen. Mijn vrienden posten regelmatig nieuws, over uiteenlopende onderwerpen. Sommige laten trots hun jonge kroost zien, waarop de oma’s en opa’s gretig reageren, of foto’s uit een ver vakantieland om te laten zien hoe geweldig hun vakantie wel is.

We kunnen er niet meer buiten, elke gevoel van gelukzaligheid zal en moet gedeeld worden en daar is niets mis mee. Alleen als de Smartphone het enige belangrijk middel is dat in de picture staat, kan het leiden tot een ware obsessie.

Het gevoel dat we vroeger kenden, als we op vakantie waren, volledig te zijn afgesloten van het thuisfront, is niet meer aan de orde. Overal is Wifi waar we het eerste gretig naar opzoek gaan als we op de vakantie bestemming zijn aangekomen.

Je kunt je afvragen of dit een goede ontwikkeling is. Gezinnen kennen tegenwoordig het fenomeen: de pubers hangen de god ganse dag aan hun Smartphone, vaak ook tijdens het eten. Er wordt nog nauwelijks met elkaar gecommuniceerd. Het is paradoxaal maar waar: Smartphones maken je sociaal netwerk groter, maar binnenshuis treedt er een sociaal isolement op…

—————————————————————————————————

Bertus snoerde de riemen stevig vast zodat de motorfiets vast stond. Het was de laatste race van het seizoen.

Hij zag Nico aankomen.

‘Hoi Nico je bent mooi op tijd. Ik heb de motorfiets al in de bus vastgezet, we kunnen zo vertrekken.’

‘Ik heb de route naar Tegelen opgezocht. Het is ongeveer een uur rijden,’ zei Nico.

‘Mooi Nico dan kunnen we nu vertrekken.’

Tijdens de reis dacht Bertus aan zijn vorige race. Hij had toen zijn sleutelbeen gebroken. Hij moest zelfs een operatie ondergaan. Drie dagen had hij in het ziekenhuis gelegen. Dit keer zou hij het wat voorzichtiger aan doen, wat moeilijk voor hem was. Hij moest deze race winnen om als derde in het eindklassement te eindigen.

Nico praatte de hele reis aan een stuk door. Bertus vond het prettig om Nico zo te horen praten. Het stelde hem op zijn gemak. Nico was al jaren bevriend met hem. Elke avond kwam hij bij hem op bezoek om over het laatste nieuws in de motorsport wereld te praten. Hij nam dan vaak wat motorsport lectuur mee.

Om elf uur arriveerde ze in de pitstop. Het was druk. Overal stonden busjes en tenten waarin de coureurs de nacht door brachten. Zij waren druk bezig om hun motorfiets klaar te maken voor de training. Sommige startte hun race monsters, wat een enorme kabaal veroorzaakte, maar niemand stoorde zich eraan. Het hoorde er allemaal bij.

Bertus keek op zijn horloge. Over een half uur moest hij de training rijden om zijn startpositie vast te stellen. 

Ze haalde de motorfiets uit de bus. 

‘Kijk Bertus dit lijkt wel op een scheurtje,’ zei Nico terwijl hij wees naar de remschijf.

Bertus keek erna.

‘Het is volgens mij een krasje,’ zei hij met wat onzekerheid in zijn stem.

‘Nou dat dacht ik niet,’ zei Nico.

‘We hebben geen tijd meer om de remschijf te vervangen,’ zei Bertus

In de bus trok hij zijn leren overal en handschoenen aan.

‘Nummer vijftien kan deelnemen aan de training,’ klonk het algauw door de luidsprekers.

Nerveus veegde hij het zweet van zijn voorhoofd en zette zijn helm op. Liep met zijn motorfiets naar het circuit. Sprong op zijn motorfiets en reed met hoge snelheid weg.

Nico stond aan de kantlijn om Bertus zijn prestaties te bewonderen. Maar na drie ronden kwam Bertus niet meer door. Nico werd nerveus. 

Algauw vlagde de wedstrijdleiding de training af. Nico zocht haastig naar de wedstrijdleiding, maar kon er niet zo gauw een vinden. Daar zag hij een man met een mobilofoon staan, dat moest er een zijn van de wedstrijdleiding.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Nico haastig aan de man met de mobilofoon.

‘Er is een ernstig ongeluk gebeurd. We weten nog niet om wie het gaat,’ zei de man.

‘Het gaat om B. van Hagen nummer vijftien,’ klonk het uit zijn mobilofoon.

‘Dat is mijn vriend. Hoe ernstig is het?’ vroeg Nico nerveus.

‘Daar is nog niets over bekend,’ zei de man.

Een ambulance reed met grote snelheid het circuit op. Nico trok lijkwit weg, hij was wanhopig en kon niet meer helder denken. Na een halfuur kwam er een lijkenwagen het circuit op rijden.

Nico stortte volledig in. Hoe kon dit gebeuren, zijn beste vriend.

———————————————————————————————-

Met enige tegenzin duwde hij zijn winkelwagentje door de schuifdeur. 

Overal liepen mensen die nog net voor de kerst, hun laatste boodschappen deden.

Veel boodschappen had hij niet nodig. Deze feestdagen zou hij alleen doorbrengen.

Met enige blijdschap zag hij de vrouw die hij al enkele keren had ontmoet in de lift van zijn appartement. Het contact duurde toen meestal niet langer dan een paar minuten. Elke keer als het gesprek opgang kwam, stopte de lift op haar etage en moest hij weer afscheid van haar nemen. Misschien kon hij haar uitnodigen, om iets bij hem te komen drinken. Hij realiseerde zijn zwakste kant van zijn karakter: Te hard van stapel lopen. Hij zou het nu anders doen. Hij zou haar niet gelijk proberen te versieren. Hierdoor zijn al verschilde dates op niets uitgelopen. Hij zou zich beheersen hoe moeilijk dat ook voor hem was.
Ze zag hem. Ze lachte. Het was een mooie vrouw, met haar kort geknipte zwarte haren en een zwarte leren rok met een rode jack.
‘Hallo buurman,’ zei ze enthousiast met een lach op haar gezicht.
‘Hoi nog net even boodschappen doen voor de feestdagen?’
‘Ja mijn broer komt de eerste kerstdag, verder doe ik gelukkig niets met de feestdagen.’
‘Zou je het leuk vinden om vanavond iets met mij te drinken?’ zei hij.
Ze keek hem, met haar grote donkere ogen aan. Er kwam enige twijfel op haar gezicht.
‘Vanavond bedoel je? Hoe laat had je dan gedacht?’
‘Uur of acht?’
‘Ik woon op 532, zevende etage,’ zei hij.
‘Wacht,’ zei ze en zocht in haar tas naar een papiertje en schreef het op de achterkant van een oude kassabon.
‘Ik ga nog even wat boodschappen doen. Ik zie je vanavond,’ zei hij opgewekt.

Hij werd onzeker toen hij moest denken aan zijn zus die psychologie studeerde in Amsterdam. Ze had gezegd dat hij eerst naar een psycholoog moest gaan, om zijn ADHD te laten behandelen, voordat hij weer een relatie aan zou gaan. Dat was pijnlijk om te horen. Zijn moeder die altijd zeurde dat hij naar de kapper moest om zijn lange haren te laten knippen. Het hoorde bij hem het was wel lang maar verzorgd in een staartje opgebonden. 

Zijn vertrouwen in vanavond stortte als een kaartenhuis ineen en maakte plaats voor onzekerheid. Hij veegde het zweet van zijn voorhoofd. Zette de boodschappentas op het aanrecht en haalde er een blikje bier uit. Hij moest tot rust komen en zijn gedachten weer op een rijtje zien te krijgen.

————————————————————————————————-

Een kort fragment van een verhaal dat ik aan het schrijven ben.
Het was een mooie zonnige dag in juli. Aafje sloeg haar fietstas open en stopte er een stapel schriftjes in. Als ze stevig door zou fietsen zou ze over een kwartier thuis zijn. Ze woonde er al een halfjaar. Haar vader had gezegd dat het een achterstands wijk was, waar ze beter niet kon gaan wonen. Maar ze had geen keus. De wachttijden voor een woning in de betere wijken waren lang. Dus zat er niets anders op dan een woning in een van achterstandswijken te accepteren.

Nadat ze bij haar flat was aangekomen zocht ze naar een vrij plekje in het fietsenrek. Het was niet eenvoudig om een plekje te vinden. Overal lagen fietsen, schots en scheef tussen de rekken. Fietsen waaraan je kon zien dat ze al een langere tijd niet gebruikt werden.

Ze zette haar fiets op slot en haalde de schriftjes uit haar fietstas en liep naar de ingang.

Ze rook de vieze stank van de vuilniscontainers, die tegen de gevel waren geplaatst. Die uitpuilde van de vuilniszakken en ander vuil dat de bewoners hier hadden gedumpt. Dit moest het probleem zijn van de muizen en ratten waar de buurt zo’n last van heeft, merkte ze op. De muizen konden gemakkelijk via de muren de balkons van de woningen bereiken. En zo naar binnen glippen als een balkondeur of keukenraam open stond.

In de hal waren de brievenbussen kompleet gesloopt. De meeste deurtjes konden niet meer op slot en stonden wijd open. Bij een aantal hingen de deurtjes nog aan een schanier. Op de vloer rond de brievenbussen lag het bezaait met kranten en folders.

Aafje had zich al een tijdje voorgenomen om de problemen in de wijk aan te pakken. Om de bewoners hiervoor te motiveren, zou ze lid worden van de bewonerscommissie. Zo zouden ze een plan van aanpak kunnen maken en de bewoners aansporen om de problemen in de wijk aan te pakken.

Terwijl ze stond te wachten op de lift stapte een man in een rood jack en een blauw petje de hal binnen. Met neergebogen hoofd, keek hij naar de rommel in de hal.

‘Ze hebben er weer een rotzooi van gemaakt,’ zei hij zuchtend.

‘Ik als huismeester sta hier machteloos tegen over.’

‘Zou het niet helpen als de deurtjes van de brievenbussen gerepareerd werden,’ zei Aafje.

‘Ik heb het verschillende keren melding van gemaakt maar er gebeurt niets.’

‘Nu ik u hier toch tref, weet u misschien wie de contactpersoon is van de bewonerscommissie?’

‘Mevr. van Vlissingen derde etage nummer 112,’ zei hij kort af.

Ze stapte in de lift en zocht naar het knopje van twaalf hoog en drukte erop.

Plotseling werd er een plastic zak tussen de liftdeur geduwd waardoor de liftdeur hevig begon te schokken en weer open ging.

Een man met een onverzorgd kapsel in een tekort lichtblauw T-shirt, waardoor zijn witte bierbuik zichtbaar werd, stapte hijgend de lift binnen en zei:

‘Ken nog net.’

Hij stonk. Ze deed een paar stappen achteruit om de walm van bier vermengt met oud zweet te ontwijken.

Op drie hoog stapte hij uit. De smerige lucht bleef hangen.

Ze stak haar sleutel in het sleutelgat en duwde de deur van haar flat open.

Mieke de poes kwam in een drafje naar haar toe lopen.

‘Hoi lieverd,’ en aaide haar over haar kopje.

‘Je krijgt zometeen je brokken nog even wachten,’ zei ze.

Ze lag de schriftjes op tafel. Ze zou ze morgen even na kijken. Ze moest aan Bas denken, het jongetje dat maar moeilijk aansluiting kon krijgen in de klas. Ze zou maandag contact opnemen met zijn ouders. Ze vermoedde dat hij thuis problemen had. Ze had zijn moeder een keer ontmoet. Dat was tijdens zijn eerste schooldag. Ze was brand mager en zag er onverzorgd uit. Het zou best eens kunnen dat er drugs in het spel was.

Ze keek met volle trots naar haar woning. De mooie laminaat vloer, met daarop het zwarte leren bankje. De glazen salontafel met een vaasje met madeliefjes. De grenen eettafel met de matglazen lamp.

Ze was haar familie heel dankbaar, die haar zo geholpen hadden met de inrichting van haar flat. Haar vader die elke dag, een week lang, in haar flat bezig was geweest met schilderen en behangen. Hij was ook al dik in de zeventig.

Het was zaterdag ochtend. Het eerste waar ze tijdens haar ontbijt aan dacht was mevrouw van Vlissingen van de bewonerscommissie. Het leek haar het beste om haar eerst even te bellen om kennis te maken. En dan zou ze een eerste afspraak kunnen maken. In het telefoonboek zocht ze naar het telefoonnummer. En toetste het in op haar telefoon.

‘Hoi met Dirk.’

‘Hallo met Aafje van Bentum, ik wil graag kennis maken met de bewonerscommissie.’

‘Oh dan moet u niet bij mij zijn, ken u effe wachte, dan geef ik Jolanda effe,’ zei hij met een Zaans dialect.

‘Jo er is iemand aan de telefoon voor je,’ hoorde Aafje hem roepen.

‘Hallo met Jolanda.’

‘Ja met Aafje u bent van de bewonerscommissie?’

‘Ja dat klopt.’

‘Ik zou graag lid willen worden van de bewonerscommissie, zou dat kunnen?’

‘Ja dat ken.’

‘Kunnen we een afspraak maken voor een kennismakingsgesprek?’ vroeg Aafje

‘Dat ken. Vanmiddag drie uur Ken je dan?’

‘Dat is prima. Dan zie ik u vanmiddag dag,’ zei Aafje en hing op.

De mevrouw sprak met hetzelfde dialect als de man.

Nadat ze een kop thee had gemaakt, ging ze op de bank zitten. 

Als eerste zou ze het vuilcontainer probleem aan de orde stellen. Dit is belangrijk om het probleem van de muizen op te lossen. Als tweede zou ze het probleem van de brievenbussen aan de orde stellen. Dit is echt een ramp, mensen zijn er niet zeker van of ze post, die voor hen bestemd is, ook daadwerkelijk ontvangen. Ook zou ze voorstellen om de huismeester uit te nodigen om deel te nemen aan de gesprekken.

Ze stond op en vulde de etensbak van Mieke.

‘Kom Mieke verse brokken,’ riep ze.

Ze ging aan de eettafel zitten en trok de schriftjes naar haar toe en sloeg het bovenste schriftje open en maakte, indien nodig wat aantekening.

Ze moest aan Bas denken, het jongetje dat maar moeilijk aansluiting kon vinden in de klas.

De laatste keer vroeg hij of hij zijn schoenen uit mocht doen, omdat zijn voeten zo’n pijn deden. Die jongen liep op veel te kleine schoenen. Zijn blonde haren waren veel te lang. Zijn broeken waren vaak te kort. 

Na een aantal schriftjes, had ze het schriftje van Bas voor zich. Ook dit keer had hij maar drie woordjes opgeschreven: ‘Pap mam stom.’ Dit is het enige wat hij tijdens het dictee had opgeschreven en woorden die niet eens in het dictee voor kwamen. Ze vermoedde dat hij op deze manier om hulp vroeg. Maandagmiddag na school zou ze met hem mee lopen naar zijn huis om pols hoogte nemen.

In de lift zocht ze naar het knopje van driehoog. En drukte erop. Het moest op nummer honderd en twaalf zijn, herinnerde ze zich.

De liftdeur ging op driehoog open. Ze liep via de hal de galerij op. En zocht nummer honderd en twaalf. Na een stukje lopen vond ze het nummer. Hier moest het zijn. Ze probeerde aan te bellen maar dat kon niet. Het drukknopje van de bel was er niet meer… Ze besloot om dan maar even op het raam te tikken. De ramen waren vies, alsof ze in geen maanden waren gelapt.

Er werd open gedaan. Tot haar verbazing was het de zelfde man die ze gisteren in de lift tegen was gekomen. Hij zag er nog even slonzig uit, als gisteren. Met zijn te krappe licht blauwe T-shirt, waardoor zijn witte bierbuik zichtbaar was.

‘Goedemiddag ik kom voor de bewonerscommissie,’ zei ze wat onzeker.

‘Kom, Jo zit al op je te wachten,’ zei hij even lomp als hij eruit zag.

De man liet zich vallen op de bank, met voor hem op de salontafel een hele reeks bierblikken.

Het stonk er naar sigarettenrook, vermengt met bier en oud zweet. De gordijnen waren half gesloten. Aan de grote tafel zat een mevrouw dat vermoedelijk mevrouw van Vlissingen moest zijn, in een vale spijkerbroek en een even slonzig T-shirt. Voor haar op de tafel stonden een aantal sherry flessen. In haar rechterhand had ze een sigaret.

‘Ga daar maar zitte Aafje, weetje allemaal hake ze af.’

Aafje schoof een stoel van de tafel en ging zitten. Ze kon geen woord uitbrengen. Ze vroeg zich af waar ze nu in beland was.

‘Wil je wat drinke, een sherry?’ voeg ze.

‘Nee dank u.’

‘Ik ben de enigste nog over van de buurtcommissie. De andere kwame gewoon niet meer opdage,’ zei ze verontwaardigd.

‘Wist je het al Aafje? Morgen staat de zomer feesttent er weer, net zoals de voorgaande jare.’

‘Ik en mijn man gaan. Het is er altijd erg gezellig, gratis drinke en happies.’

‘De wethouder komt ook. Hij betaalt alles, dat doet ie elk jaar. Zo is het toch Dirk?’

Een onverstaanbaar gemompel kwam vanuit de richting van de bank.

‘Jij Aafje, komt toch ook?’ zei ze terwijl ze een peuk in de asbak uit drukte.

‘Ik ga nu maar. Ik zie u morgen wel in de feesttent,’ zei Aafje en ze stond op en vertrok.

Wat moet ik hier mee dacht ze, terwijl ze in de lift stond. Een alcoholist die de bewonerscommissie moest voorstellen. Wat een teleurstelling.

Thuis nam ze een douche om de vieze lucht van zich af te wassen. 

De wethouder zou ook naar het buurtfeest komen. Als ze daar heen zou gaan kan ze hem misschien aanspreken. En kon ze zich uitlaten over de vele problemen in de buurt. Zodat hij de problemen in de gemeente raad kon bespreken.

Zondagmiddag half drie. Het was druk rond de tent. Overal stonden party tafeltjes waar de mannen met hun glasbier rond hingen en luidruchtig lol maakte. 

In de, met rood en geel gestreepte, tent was een provisorische bar geïnstalleerd. Met twee bier pompen, waar de mannen zich hadden verschanst om hun bierglas te laten vullen. In de tent klonk de muziek van Andre Hazes: ‘Geef me je angst.’

Het was half vijf en ze had nog geen wethouder gezien. 

Ze besloot om naar huis te gaan, weg van de luidruchtige tent met bierdrinkende mannen en harde Andre Hazes muziek.

Op de terugweg naar huis dacht ze aan het jongetje Bas, dat altijd op te kleine schoenen liep. Ze zou met het bezoek aan zijn ouders hopelijk meer resultaat boeken, dan met de bewonerscommissie, dacht ze moedeloos.

———————————————————————————————

Een fragment van een verhaal wat ik aan het schijven ben.

Ze duwde zachtjes het poortje open. De kleine moestuin die haar moeder altijd zo goed verzorgde lag er nu treurig bij. Het was een en al woekering van onkruid. Dit was ze niet gewend van haar moeder, die met dit soort dingen altijd heel precies was.

Ze stak de roestige sleutel in het sleutelgat en duwde de deur open. Aan de kapstok hingen meer jassen dan die alleen van haar moeder. Het liefst zou ze met haar moeder alleen willen zijn, een moeder die er voor haar was. Die zonder het te vragen wist hoe ze zich voelde. Dat miste ze zo.

Op het keuken aanrecht stonden twee flessen sherry. Haar moeder had al jaren een excuus om sherry te drinken. Het is de beste kuur om op gewicht te blijven, had ze gezegd.

In de woonkamer hoorde ze haar moeder praten:

‘Sluit je ogen en richt je op je onderbuik en ontspan.’

Haar moeder was al een paar jaar lid van een club met vrouwen die zich wilden bevrijden van de onderdrukking binnen het huwelijk. Mannen ze zijn allemaal het zelfde. Ze zijn goed om kinderen te krijgen, verder zijn ze overbodig, had ze gezegd. Merel deed de woonkamerdeur open en zag de vrouwen zitten in een kring op een stoel in hun huispakken. Midden in de kring zat een vrouw op een matje in Boeddha houding. In trance met gesloten ogen en met haar handen gespreid op haar knieën.

‘Merel kom er gezellig bij,’ zei een vrouw in haar grijze huispak.

‘Ik kom een andere keer terug,’ zei Merel tegen haar moeder. En ze sloot de kamerdeur.

Ze zou een andere keer wel weer naar haar moeder gaan. Zodat ze alle aandacht zou krijgen waar ze zo een behoefde aan had.

Als ze door zou fietsen zou ze ongeveer over dertig minuten thuis zijn. Ze had er voor gekozen om na de scheiding bij haar vader te gaan wonen. Ze woonde nu al drie jaar bij hem. Hij was veranderd vond ze. Voor de scheiding maakte hij nog vaak grapjes met haar en hadden discussies over de politiek en andere dingen. Maar na de scheiding niet meer. Hij trok zich vaker terug op zijn werkkamer en bleef daar vaak tot diep in de nacht werken. Soms ging ze naar school zonder hem gezien te hebben.

Ze zette voorzichtig haar fiets tegen een boom. De zon scheen volop. De overburen zaten buiten op camping stoeltjes. De mannen in hun blote bovenlijf met een blik bier. De vrouwen keken haar argwanend aan alsof ze dachten dat ze van de sociale dienst was.

Ze stak de sleutel in het sleutelgat en duwde de deur open. Er lag een stapeltje post op de deurmat. Ze raapte het op. Ze waren allemaal voor de bovenbuurman. Ze legde het stapeltje op een traptrede.

Zoals ze al had verwacht was haar vader niet thuis. Op de eettafel lag een briefje en twintig euro. Ze las het briefje: Lieverd ik kom laat thuis haal maar wat bij de Chinees, Kusjes papa.

Bij de chinees was het niet druk enkel klanten waren voor haar. Ze bestelde Bami Pangang. Onder de trap bij de garderobe hing een sigarettenautomaat. Op school werd er in haar groepje gerookt. Merel rookte weleens een sigaret die ze kreeg van een vriendin. Maar ze vond dat ze meer moest oefenen, om het net zo goed te kunnen als hen. Met haar wisselgeld trok ze een pakje sigaretten uit de automaat.

In haar vaders werkkamer zocht ze op zijn bureau naar lucifer. Er lagen talloze briefjes met ingewikkelde wiskundige formules. In het midden lag een groot vel, waar hij vermoedelijk recentelijk aan heeft gewerkt. Ze las: Kankercellen, hoe de groei kan worden vertraagd. In de la vond ze lucifer.

—————————————————————————————————-

Een verhaaltje dat ik geschreven heb.

Met enige kracht opende ik de voordeur en stapte naar binnen. Simone volgde me. Het was een Vakantiehuis zoals ik me voor had gesteld: Rode leren bankstel met een grazen salontafel, waarop een bos rode rozen stonden, met twee bijhorende rode leren stoelen. De donker bruine balken aan het plafon, die in schril contrast stonden met het hagel witte plafon.

Simone had de slaapkamer ontdekt en riep opgetogen ‘Heel romantisch.’

Ik liep naar de slaapkamer en zag haar liggen met gestrekte armen en benen. We bleven daar een halfuur liggen, starend naar het plafon, bijkomen van de lange rit, die we achter de rug hadden.

Zo’n duizend en dertig kilometer had ik achter het stuur gezeten om op deze bestemming te komen.

De volgende dag schrok ik wakker van een gebonk op de voordeur. Simone sliep nog. Ik stapte uit bed om te kijken wie er voor de deur stond, maar ik zag niemand. Ik liep naar buiten en haalde de boodschappen tassen uit de auto en zette ze in de keuken op het aanrecht en maakte een ontbijt voor twee.

’Simone ben je wakker?’ en ik schudde wat aan haar schouder.

Ze opende haar ogen en zei nauwelijks hoorbaar,

‘Ik moet in slaap zijn gevallen,’ met een zucht en ging rechtop zitten. We ontbeten op bed.

Op het kerkplein van het dorp was het druk er waren veel mensen, meerendeel toeristen, die hun boodschappen deden. In de supermarkt kochten we stokbrood, kaas, ham, pasta met sausen en groente. Simone is een wijn kenner en zocht zorgvuldig in het grote assortiment aan Franse wijnen. Na het shoppen gingen we nog even op het gezellige terrasje zitten en namen een Espresso. We keken uit op het kerkplein waar de kinderen snelde met hun skateboarden. We hebben daar tot half zeven gezeten.

*’Laten we dansen!’ riep Simone, na enige glazen wijn, met een grote smile op haar gezicht. Ze sprong op en ging midden in de kamer staan en maakte danspasjes. 

‘Striptease laten we dat doen, kom!’

Ze trok haar zwarte T-shirt over haar hoofd en gooide het in een hoek van de kamer.

Ik kon het niet langer weerstaan. Ik stond op en liep naar haar toe en sloeg mijn armen om haar heen en zocht naar haar mond.

Met een enorme knal, vlak langs ons, vloog een baksteen door het raam en kwam neer op de glazentafel, die in duizend stukjes spatte.

‘Wat is dit!’ en ze zocht haastig naar haar T-shirt.

‘Ik weet het niet, laten we rustig blijven.’

ik blijf hier geen minuut langer, ik wil hier weg.’

‘Morgenochtend vertrekken we.’

We zijn de zelfde avond nog vertrokken.

Het moet zo’n anderhalf jaar geleden zijn geweest, dat ik hier was, met mijn ex vriendin in Sanint-Cirq-Madelon Zuid-Frankrijk. We mochten het vakantiehuis van haar ouders voor twee weken gebruiken. We waren verliefd, maar na een week sloeg dat om in haat, we hadden om kleinste misverstanden ruzie. 

Ik kon er niet meer tegen en besloot weg te gaan.

‘Wat ben je nou voor gevoelige zeurpiet,’ had ze gezegd.

‘Je kan nergens tegen.’

En bedreigde me, met revanches, als ik zou weg gaan.

Ik vertrok toch, wetend dat haar ouder, aan het einde van de week langs zouden komen en haar mee terug konden nemen naar Nederland.

‘Het moet mijn ex zijn geweest, ze moet ons gezien hebben, in de dorp of ergens anders. Het Vakantiehuis van haar vader is hier vlak in de buurt,’ vertelde ik, terwijl we naar huis reden. We hadden nog zo’n duizend en dertig km voor de boeg.

Mijn telefoon ging het was een WhatsAppje. ‘Kijk jij even wat voor bericht ik heb, het kunnen mijn ouders zijn,’ zei ik.

Simone zocht wat onwennig in mijn telefoon naar het bericht. Het was van mijn ex-vriendin. Ze las het voor:’Wat moet je hier in Sanint-Cirq-Madelon? blijf uit mijn buurt, schoft.’

‘Waarom doet ze dit?’ vroeg Simone.

‘Haar vader had me eens gezegd dat ze lijdt aan een Borderline syndroom, en dat ze een moeilijk jeugd heeft gehad. Ze had verschillende leeraren op school bedreigd met de dood.’

‘Gelukkig zijn we daar weg en kan ze ons niet meer bedreigen,’ zei Simone opgelucht.

Onderweg naar Nederland maakte een tussen stop in Brussel en verbleven daar een nacht in een hotel. De volgende dag reden we naar huis.

‘We gaan nooit meer naar Sanint-Cirq-Madelon,’ zei Simone.

————————————————————————————————-

Een verhaaltje dat ik geschreven heb, in het kader van de schrijf cursus.

Het is nog steeds spannend. We doen het al enkele weken. Het poortje waar ze doorheen zal komen staat uitnodigend wijd open. Toch schieten onzekere gedachten door mijn hoofd: ben ik wel aantrekkelijk genoeg voor haar? Mijn gedachten lijken op hol geslagen. Ik zit op de drempel van keukendeur en met bijna dichtgeknepen ogen, tuur tegen de zon in, naar het poortje, wachtend tot ze daar verschijnt.

Met gemengde gevoelens denk ik terug aan onze laatste ontmoeting.

Ze kwam toen met veel enthousiasme door het tuinpoortje de tuin in. Ze gaf me een kus en zette haar fiets tegen het schuurtje.

‘Ik ben nu eindelijk volwassen,’ zei ze.

‘Hoe bedoel je?’

‘Ik ben maandag achttien geworden.’

‘Zullen we maar gelijk naar binnen gaan?’ stelde ik voor.

‘Ja is goed, ik wil eigenlijk gelijk naar boven als je dat goed vindt?’

‘Is goed,’ zei ik.

We liepen alsof we haast hadden de trap op.

Mijn hart bonkte in mijn lichaam, zou het nu eindelijk gebeuren, wat ze belooft had?.

Ik deed het licht aan en we klommen de zoldertrap op, waar niemand anders kwam, dan wij.

De geblokte oude matrassen lagen er nog precies zo bij als ik ze achter had gelaten: vlak onder een gloeilamp, waardoor het leek alsof niets verder was dan alleen de matrassen. Nog net in de duisternis waren een paar andere dingen zichtbaar: Een oude schemerlamp en een stapel dozen waarin tijdschriften zaten.

Ze ging als een Boeddha op het matras zitten.

‘Zullen we eerst in wat erotische lectuur kijken, net als de vorige keer?’

In de duisternis taste ik naar de doos met tijdschriften en zette deze naast haar neer.

Ze ontblootte schaamteloos haar bovenlijf, ging rechtop zitten en trok haar schouders naar achteren.

‘Vind je mijn borsten mooi?’

Het liefst zou ik haar nu willen omhelzen en kussen, maar ik moest me inhouden. Ze wilde eerst bekeken worden, had ik begrepen na die keren dat ze hier was, daar kickte ze op. 

‘Ze zijn heel mooi.’

Ze ging op haar rug liggen en maakte de knoop van haar broek los en bleef zo roerloos liggen.

‘Ben ik mooi genoeg om in zo’n erotisch tijdschrift te staan?’

‘Ik denk het wel, maar waarom vraag je me dat iedere keer?’

‘Omdat ik zelf nog twijfel.’

‘Wil je een paar foto’s van me maken, mijn telefoon zit in me tas.’

Ik pakte haar telefoon en ging voor haar staan.

‘Wacht,’ ze stroopte haar strakke jeans van haar benen en ging in haar rode string op haar knieën zitten, met haar handen voor haar borsten. We maakte een tiental foto’s voor elke foto, nam ze een andere positie aan.

‘Nog eentje,’ en ze trok haar string uit.

Ze lag languit poedelnaakt op haar rechter zij, met gestrekte benen met haar hand onder haar hoofd. Ik zag dat ze zich had geschoren. Ik maakte de foto.

‘Bedankt, ik moet nu echt weg het is al bijna vijf uur.’ Ze deed haar telefoon in haar tas en kleedde zich aan. Ze gaf me een kus op mijn lippen en zei: bedankt tot woensdag zelfde tijd en verdween.

Nog steeds zit ik in de deuropening te wachten. We hadden toch de laatste keer afgesproken dat ze om de zelfde tijd zal komen. Het is nu al kwart voor vier. Mijn geduld raakt op. Net dat ik wil opstaan, gaat mijn telefoon.

‘Hallo met mij, sorry dat ik niet kon komen, maar je raadt het nooit, ik heb een contract bij een erotisch tijdschrift. Ik ga morgen naar Parijs voor een fotosessie. Nou jij veel geluk en misschien komen we elkaar nog eens tegen. Bedankt voor de foto’s en dikke kus,’ en verbrak de verbinding…

——————————————————————————————————-

Door het lawaai van de huisvuilcontainer deksel schrok ze wakker. Ze stapte met enige moeite uit haar bed en keek naar buiten. Ze zag twee schimmen, die met een zwaai iets in de container gooide. Ze dumpen alweer illegaal huisvuil in onze container, dacht ze.

De wekker gaf halfvijf aan. Ze zou verder gaan slapen en in de loop van de ochtend een kijkje nemen. Onrustig draaide ze zich van de ene zij op de andere. Slapen lukte niet meer. Ze ging toch maar naar beneden.

Na het ontbijt deed ze de voordeur van het nachtslot en liep met kleine pasjes naar buiten richting de container. Ze opende de deksel en wierp er een blik in.

‘Lieve help buurman Ted!’

Ze liep zo snel als ze kon naar binnen en pakte de telefoon. Ze wist het nummer niet meer. Ze had het opgeschreven in haar adresboekje. Met trillende handen bladerde ze in het boekje. Het was 112 zag ze.

‘Met de alarmcentrale zegt u het maar.’

‘Er ligt en lijk in onze huisvuilcontainer!’

‘Rustig mevrouw, kunt u mijn het adres geven?’

‘Annastraat 35.’

‘En de plaats mevrouw?’

‘Utrecht.’

‘Uw naam?’

‘Greet van Helderen.’

‘We sturen zo snel mogelijk de hulpdiensten naar u toe mevrouw, blijf vooral rustig.’

Al gauw zag ze vanuit het raam dat er al veel en politiemacht op de been was, die het gebied afgezette met rood/wit lint. Ze liep naar buiten om het gebeuren te kunnen aanschouwen.

‘Mijn naam is George Mulder ik ben rechercheur en onderzoek dit delict.’

‘Bent u mevrouw van Helderen?’

‘Ja rechercheur het is mijn buurman,Ted de Boer!’

‘Weet u rechercheur ik ben zo geschrokken, het was zo’n goede man’

‘Kunt u vertellen wat u gezien of gehoord heeft?’

‘Ik hoorde de deksel van de huisvuilcontainer klapperen.’

‘Ik keek naar buiten toen zag ik twee, vermoedelijk mannen, die iets in de container gooiden.’

‘Ik dacht dat het vuilnis was van mensen uit de andere wijk.’

‘Dit gebeurt wel vaker.’

‘Goed mevrouw, kunt u de mannen omschrijven?’

‘Ik zag alleen maar schimmen, verder niets.’

‘Goed ik geef u mijn visitekaartje, als u iets te binnen schiet kunt u me bellen.’

‘Na het sporenonderzoek wordt het lijk naar de lijkschouwer gebracht voor verder onderzoek.’

‘Het beste kunt u nu wat rust nemen mevrouw.’

‘Dank u wel voor het gesprek mevrouw Helderen.’

Het team van het sporenonderzoek had de portefeuille van het slachtoffer gevonden.

Rechercheur George Mulder vond tussen de bankpassen en creditcards een visitekaartje. Het was van een bordeel ‘Het Paradijs’. Op de achterkant stond geschreven: ’Sonja tel. 060307800.’

Hij zou eerst op het rapport van de lijkschouwer wachten voordat hij verder onderzoek zou doen. Hij stapte in zijn auto en reed naar het bureau.

Na een paar dagen was het lijkschouwer rapport binnen. De doodsoorzaak was een overdosis Crystal Meth. Geïnjecteerd in de linker arm.

Hij belde aan en na enkele seconden werd er open gedaan door een man met groot postuur.

‘We zijn op dit tijdsstip gesloten.’

‘De meisjes zijn vanavond tussen half elf en drie uur beschikbaar.’

‘Rechercheur Mulder,’ en hij liet zijn ID-kaart zien.

‘Ik wil u een paar vragen stellen in verband met dood oorzaak van Ted Meijer.’

‘Kent u een ene Sonja?’

‘Ja die werkt hier is er iets gebeurd met haar?’

‘Nee zover wij weten niet.’

‘Bezocht Ted de Boer gisternacht uw bordeel?’

‘Ja klopt hij was hier rond half elf hier.’

‘Zou ik een kijkje mogen nemen in haar werkruimte?’

‘Dat is prima.’

Ze liepen de op trap naar boven. Ze kwamen op de eerste verdieping. De wanden waren bekleed met een donker rode stof. De vloerbedekking was van felrode tapijt. 

‘Dit is de kamer van Sonja.’

Rechercheur Mulder stapte de kamer binnen. Een verzonken vierkant bad midden in de kamer. Een kaptafel waarop een aantal flesjes stonden. Een groot vierkant bed met een rode sprei en een aantal kussens. Aan het plafon hing een grote spiegel. George opende een deur die hem naar de SM-kamer leidde. Overal hingen zwepen; touwen en tal van leren kledingstukken en maskers. Op een tafeltje lagen een aantal lege injectiespuiten.

‘Wordt hier drugs gebruikt?’

‘Sommige klanten willen dat’

‘Sonja was gespecialiseerd in SM daarbij gebruikte ze op verzoek van de klant soms ook drugs.’

‘Wij hebben zelf geen drugs in huis, de klanten brengen het zelf mee.’

‘Vermoedelijk is hiermee een van uw klanten vermoord.’

‘Ik neem deze injectiespuiten mee voor onderzoek.’

George verliet het pand. Uit het onderzoek moet blijken wie de dodelijke injectie heeft toegediend: Ted Meijer zelf of Sonja.

Op het bureau belde hij het nummer van Sonja.’

‘Met Sonja.’

‘Hallo met rechercheur George Mulder.’

‘Ik wil u een paar vragen stellen.’

‘Kunt u daarvoor even naar het bureau komen?’

‘Eh ik heb niets misdaan waarvoor moet ik dan komen?’

‘Komt de naam Ted de Boer u bekent voor?’

‘Nee die naam zegt me niets.’

‘Toch vind ik het noodzakelijk dat u even langs komt.’

‘Okay ik kom vanmiddag half twee even langs,’ en ze verbrak de verbinding.

[…]

Sonja en verder?’

‘Sonja Hoogwoud.’

‘Fijn dat u even naar het bureau ben gekomen.’

‘Gaat u daar maar even zitten.’

‘Mijn collega neemt even uw vingerafdruk, als u daar geen bezwaar tegen hebt?’

‘Nee hoor.’

Zijn collega lag een velletje papier voor haar neer en pakte haar hand drukte haar duim en wijsvinger in de inkt en vervolgens op het velletje papier.

‘Over enkele minuten weten we of u vingerafdrukken overeen komen met de vingerafdrukken op de spuiten.’

‘Waar was u gisterennacht omstreeks vier uur?’

‘Ik was net klaar met mijn werk, mijn baas bracht me naar huis.’

‘Bent u toen nog in de Annastraat geweest?’

‘Nee we zijn rechtstreeks naar mijn huis gereden.’

[…]

Zijn collega lag de uitslag van het vinger afdrukonderzoek voor hem neer.

‘U wordt medeplichtig bevonden aan de dood van Ted de Boer.’

‘Ook u baas wordt medeplichtig gesteld, zijn bandensporen komen overheen met de sporen die gevonden zijn in de Annastraat.’

‘De rechter bepaalt welke straf u wordt opgelegd.’

‘Als u wilt kunt u uw advocaat bellen.’

‘Voorlopig blijft u in voorarrest.’

Sonja werd schuldig bevonden aan de dood van Ted de Boer. Ze kreeg achtjaar gevangenisstraf. Ook haar baas werd medeschuldig bevonden. Hij kreeg vier jaar opgelegd.

———————————————————————————————

Een heel kort verhaaltje, om in de stemming te komen.

Het schip lag al aan de kade aangemeerd. Ik moest alleen nog wat doen. Ik ging naar boven en pakte het keukentrapje dat achter een gordijn stond. Ging op de bovenste trede van het trapje staan en duwde het zolderluik omhoog en schoof het opzij. Maakte mijn zaklamp los van mijn riem en scheen in het duister. Zag tussen andere spullen de koffer staan. Strekte mijn arm en greep de koffer bij het handvat. Stapte trede voor trede naar beneden. Zette de koffer neer en stapte weer op het keukentrapje en schoof met enige moeite het luik over de opening en liet het zakken zodat het op zijn plaats viel.

In de slaapkamer vulde ik de koffer met een paar overhemden, pantalons, ondergoed en toilettas en met enige kracht sloot ik de koffer. Zette de koffer rechtop en uit voorzorg snoerde ik er nog een stevige leren riem om.
Opende de kofferbak legde de koffer er zorgvuldig in. Draaide aan de contactsleutel om de auto te starten. Nu snel naar de kade dacht ik en zette hem in de eerste versnelling, deed de de handrem er vanaf en reed de weg op, richting de kade. 
Op de kade stonden auto’s geparkeerd en er liepen veel mensen in hun zomerkleding, die met hun koffers, op weg waren naar het schip.

—————————————————————————————————-

Een klein fragment van een verhaal wat ik geschreven heb.

Het was zaterdag en Jan werd om zes uur wakker. Vroeg genoeg om zich voor te bereiden op de wedstrijd. Hij sloeg het dekbed van zich af en stapte uit zijn eenpersoonsbed en liep naar de douche, draaide warm en koud waterkraan open en mengde het water totdat het aangenaam voelde en stapte er onder. Bij de eerst vijf komen moet lukken, dacht hij.

Hij trok zijn blauwe jeans broek en zwarte T-shirt aan. Hij pakte de spuitbus met scheerschuim die voor de spiegel stond en richtte op zijn rechterhand en drukte op de knop; er kwam alleen wat lucht uit. ‘Verdorie op,’ mompelde hij en gooide de spuitbus met enige kracht in de prullenbak. ‘Dan maar niet,’ mompelde hij. Hij hoopte maar dat Marjan niet zal komen en liep de trap af naar beneden. 

Hij opende de broodtrommel en zijn handen doorzochten gretig de trommel, maar die was leeg. ‘Ook dat nog,’ mopperde hij. 

Met een onverzorgd uiterlijk en een hongerige maag wachtte hij op Martin die elk moment kon komen. 

De voordeur bel ging dat moet Martin zijn en hij liep naar de voordeur en opende de deur. ‘Hoi Jan ben ik te vroeg?’

‘Nee Martin je ben prima op tijd.’

‘Ik heb gisteravond alles al ingeladen we kunnen zo vertrekken.’ 

‘We moeten nog wel even tanken,’ zei hij terwijl ze in de gele bestelbus stapte. 

‘Oké,’ zei Martin. 

‘Heb je genoeg benzine in je motorfiets?’

‘Ja en ik heb nog een hele jerrycan benzine in de bus staan.’

Ze moesten even wachten . Een mevrouw voor hen, met een volkswagen, stond te tanken. Het was of ze dat voor het eerst deed, met een onzekere blik tuurde ze naar de tellers van de pomp terwijl ze de slang stevig in de opening van de tank hield. 

Op de A10 konden ze niet vlot doorrijden. Er was veel verkeer. 

‘Als we zo doorrijden zijn we vroeg genoeg, ik schat dat we er rond half elf zijn, met deze drukte.’ 

‘Dan zijn we ruim op tijd voor de training,’ zei Martin.

Ter hoogte van Den Bosch stopte ze even om in het restaurant De Lucht wat te eten. Ze zochten een plekje op de grote parkeerplaats. De bus is vrij groot en past niet overal tussen. ‘Daar,’ zei Martin en wees met gestrekte arm naar een plek, die voldoende ruim was, voor de bestelbus. ‘goed zo, dat moet lukken’ en hij parkeerde de bus tussen twee auto’s in.

Hij nam een koffie en een broodje frikadel speciaal. Martin nam een grote hamburger en een cola light. Ze konden maar moeilijk een vrij tafeltje vinden en liepen met hun dienblad in hun handen zoekend door het restaurant. Hij zag een wat oudere man en vrouw aan een tafeltje zitten, waar nog twee stoelen vrij waren. ‘Kom Martin.’ en liep er haastig naar toe.

‘Zijn deze twee stoelen vrij?’

‘Ja hoor,’ zei de man.

Het was rumoerig mensen praatten druk en het geluid van het bestek dat ze op hun bord lieten kletteren, was storend. 

’Het is druk hier,’ zei hij luid en de man knikte en zei 

‘We komen hier elke Zaterdag en het is altijd druk.’

‘Wij moeten naar Schijndel daar wordt een motorrace wedstrijd gehouden en ik doe mee.’ 

‘Op wat voor motor rijdt je?’ 

‘Op een 250 cc Ducati Desmo.’

—————————————————————————————————-

Supporters.

‘Kijk! dit is ongelooflijk wat de scheidsrechter doet,’ riep Martin. En al zijn vrienden riepen 

‘Hi Ha Hondelul,’ in koor. 

De barman verzamelde de lege grazen en zette voor iedereen een nieuw biertje neer. 
‘Dit is een verkeerde beslissing,’ mompelde Martin en bracht gretig zijn bierglas naar zijn mond, om de pijn te verzachten. 
Na tienminuten werd de sfeer grimmiger, sommige jongens begonnen aan de tafels te trekken en duwen. ‘Rustig het is 0-1 het kan nog goed komen,’ riep Martin geagiteerd. 
Een van de jongens gooide met veel kabaal zijn bierglas tegen de grond, vlak voor het TV-scherm. 
‘Hey rustig daar,’ riep de barman met een boze stem en liep naar de jongen. ‘Je kan vertrekken!,’ zei de barman en keek, over zijn metalen brilletje, de jongen strak aan. 
‘Hier,’ zei de jongen en gaf de barman een beuk midden in zijn gezicht, waardoor zijn bril op de grond viel. 
‘Stop!’ zei Martin ‘Het is mooi geweest, we gaan hier weg.’ 
‘Hij is gewoon een lul!’ zei de jongen agressief. 
‘Rustig,’ zei Martin en ze verlieten gefrustreerd het café.

——————————————————————————————

Een klein fragment van een verhaal wat ik geschreven heb.

Vanavond gaat het gebeuren, dacht Bas. Hij kan bijna niet wachten. Vader had hem verteld dat als het donker is, het veel leuker is. Merel was ook wat opgewonden, zij wilde net als vorig jaar wel weer zo’n mooie beer winnen. Dat moet lukken als vader me een beetje helpt, dacht ze.

‘Zijn jullie er klaar voor,’ riep vader met een opgewonden stem. ‘Ja!,’ zeiden Bas en Merel enthousiast.

‘Doe jullie warme jas maar aan, het is september het kan ’s avonds best koud zijn,’ zei moeder en ze liep met ferme stappen naar de de gangkast onder de trap, waar de winterjassen hingen.

Moeder hoeft me niet te helpen, dacht Bas en deed een voor een zijn armen in de mouwen en trok zijn jas over zijn schouders en maakte zijn rits vast. Merel had meer moeite met haar jas. Ze probeerde het zelf; eerst een arm, wat lukte, maar de andere arm was te moeilijk voor haar en moeder moest haar daarbij helpen.

Ze liepen door de,Wilgenlaan. Bas hield vaders hand stevig vast. Hij vond het toch wel spannend, voor de eerste keer ’s avonds naar de kermis. Hij nam net zulke grote stappen als zijn vader, zover hij dat kon. Als het hoge rad er maar is, dacht hij.

Merel rende een beetje om het tempo van moeder bij te houden. Ze hield moeders hand stevig vast.

‘Ik zie de het hoge rad al!’ zei moeder en wees er naar met uitgestrekte arm.

‘Ik hoor ook de muziek!’ zei Bas

‘Ik hoor de sirenes!’ zei Merel.

‘Het is op het kerkplein dus we moeten achter de kerk zijn,’ zei vader rustig.

Van alle kanten kwam de muziek en sirenes van de attracties. Merel vond het nu wel een beetje hard en hield haar beide handen voor haar oren als die sirene weer afging. Mensen liepen kris kras door elkaar. Sommige bleven even staan en twijfelden of ze aan een attractie wilden deelnemen of niet. Bij de botsauto’s stonden tienermeisjes in hun strakke jeans te flirten met de jongens, die even afstand hadden gedaan van hun brommers en deze langs de kerk hadden geparkeerd.

‘We gaan eerst touwtje trekken,’ zei moeder en ze drongen zich tussen menigten, moeder voorop totdat ze bij de touwtje-trek attractie kwamen. Ze duwde Merel even naar voren. Een wat dikke vriendelijke man reikte Merel de tros touwen aan. Merel koos zorgvuldig een touwtje uit de tros en trok er langzaam aan… Het was een waterpistool.. Merel keek er teleurgesteld naar. Ze had liever iets anders, maar durfde dat niet te zeggen. ’Wil je wat anders?’ vroeg de dikke man vriendelijk. Merel knikte. De dikke man bukte en pakte onder de toonbank een roze beertje ‘Wil je dit?’ Vroeg de dikke man. ‘Ja,’ knikte Merel.

‘Kijk mam!’ riep Merel enthousiast en hield het beertje met twee handen omhoog. ‘Mooi meid,’ zei moeder.

‘Bas wil je ook?’ Vroeg moeder ‘Ja!’ zei Bas en de dikke man reikte Bas de tros touwen aan. Zorgvuldig koos hij een touwtje uit de tros en trok er langzaam aan.. ‘Bellenblazen!’ riep Bas enthousiast.

Moeder zocht in haar portemonnee. Ze liet het licht van de attractie in haar portemonnee schijnen, zodat ze het goed kon zien. Ze nam er vijf euro uit en gaf het aan de dikke man.

‘Zo waar zullen we nu heen gaan,’ zei Moeder

‘Laten we foto gaan schieten!,’ stelde vader voor.

—————————————————————————————————-

Een begin van een verhaaltje wat ik geschreven heb.

Bas was opgewonden. Er komen ook leeuwen, dacht hij. Dat moet heel spannend zijn. Merel zat naast hem en was ook opgewonden, zij wilde graag de beren zien, waar vader haar over had verteld. 

‘Kijk! daar op het veld staan de kamelen al klaar om straks op te treden,’ zei vader enthousiast. Bas zag ze ook maar had nooit geweten dat er kamelen waren met één bult en twee bulten, hij wist het verschil nog niet zo goed.

Vader manoeuvreerde de auto tussen twee geparkeerde auto’s op een grasveld waar het vol stond met auto’s van mensen die ook het circus bezochten. Bas was als eerste uit de auto.
Ze liepen op een pad dat langs een sloot liep waar, een aantal zwanen zwommen. ‘Daar is het circus,’ zei vader. En ze wierpen hun blik naar de indrukwekkende circustent van Boltini met zijn zes staanders en het gestreepte doek. Op elke staander wapperde de Nederlandse vlag.
Bas keek met gespreide ogen naar de kooien op de vrachtwagens waar de leeuwen achter tralies zaten. Ze moesten best wel gevaarlijk zijn, ze zijn zo groot, dacht hij en durfde niet zo goed dichter bij te komen.
Voor de kassa stonden al een aantal mensen te wachten, voor hen een moeder die haar dochter kalmeerde en haar duidelijk maakte dat ze nog even moest wachten tot ze aan de beurt waren.
Moeder zocht in haar tas haastig naar haar portemonnee. ‘Ik kan hem zo gauw niet vinden,’ zei ze paniekerig. ‘Rustig aan schat, je vindt hem wel,’ zei vader geruststellend. 
Moeder ging op haar tenen staan om bij de wat hoger gelegen toonbank te komen en legde met met twee handen het gepaste geld neer, de man die als clown gekleed was, schoof de kaartjes naar voren en moeder pakte met moeite de kaartjes van de toonbank. ‘Nu mogen we naar binnen,’ zei Bas enthousiast. ‘Ja!,’ zei vader.

—————————————————————————————————-

De man die niet van plezier hield.

Ik was aangenomen als draaier in een machinefabriek. Vlak voor me stond een collega. Hij was ook draaier aan zo’n zelfde draaibankje. Hij was ongeveer even oud als ik en droeg ook een blauwe overal. We hadden altijd samen veel plezier.

Geregeld kreeg ik opdrachten, die ik vanaf een tekening moest uitvoeren. Allemaal kleine producten: Spuitstukken voor de brandweer, verbinding koppelstukken je kon het zo gek niet bedenken.

De radio stond altijd op AVRO-TROS Arbeid Vitamine. Rechts achter mij stonden de slijpstenen voor het slijpen van de beitels. Ik was een meester in het slijpen van die beitels, in alle vormen en hoeken.
Ik had het gevoel dat de man rechts voor me, mijn plezier niet op prijs stelde. Hij hield me vol durend in de gaten. Ik vermoedde dat hij de sombere werkcultuur wilde behouden en dat ik daar een storend element in was.
Zijn afkeurend gedrag begon me te irriteren. Ik voelde me slachtoffer en ging met tegenzin naar mijn werk. Altijd weer die irritante man.
Op een Zaterdagmiddag zat ik een cafeetje op de Burcht. Verderop zat een wat oudere jonge man die later naast me kwam zitten. Ik bood hem een biertje aan en we raakte aan de praat. Ik vertelde dat ik problemen had op mijn werk. Een irritant figuur die de werksfeer verpeste en dat hij het op mijn had gemunt. 
‘Hoe heet dat fabriekje?’ Vroeg hij. 
‘Groothuis,’ antwoordde ik. 
‘O die is fout geweest tijdens de tweede wereldoorlog. Lijkt me geen goede baas, je moet daar weg,’ zei hij. 
‘Hang dit aan het prikbord’ en hij schreef in het Duits iets op een bierviltje.
De maandag daarop hing ik het briefje, waarop ik de de tekst van het bierviltje had geschreven, aan het prikbord. Na enkele uren werd het onrustig in de fabriek. Een paar keer zag ik meneer Groothuis voorbij lopen met niet zo’n vrolijke blik.
Ik besloot de dag toch uitzitten, maar kwam er de volgende dag niet meer. Ik had met mijn wegblijven mijn ontslag aangeboden.

————————————————————————————————-

Ik liep in het bos, over de krakende takken die, over het pad verspreid lagen. Ik volgde het kronkelende pad, dat niet voldoende zicht gaf, waar het ophield. Het was zand, hard zand gemaakt door de gene die mij voorgingen. De wind fluisterde de herfst in mijn oren. Hoewel ik mijn muts ver over mijn oren had getrokken. De paar tegenliggers die ik tegen kwam, waren net zo ingepakt als ik. Op één na. Hij moest een prof zijn, een atleet, die oefende voor zijn startgeld. Hij was de enigste die haast had. De anderen liepen net zo ontspannen als ik.

—————————————————————————————————


Op station Amsterdam Centraal stonden mensen geduldig te wachtten op hun trein. Net zoals Merel dat ook deed. Ze had gesolliciteerd bij Corel Corporation een Computer bedrijf waarvan het hoofdkantoor in Canada was gevestigd. De Nederlandse vestiging was in Hoofddorp. Ze was aangenomen en zou daar als helpdesk medewerker verschillende software pakketen ondersteunen.

In de trein was het druk ze kon nog net een plaats vinden. Het was haar eerste echte baan. Daarvoor had ze tijdens haar school periode alleen kleine bijbaantjes gehad om wat geld te verdienen. De man waarmee ze het sollicitatiegesprek heeft gehad heette Tim. Een man van in de dertig. Hij werkte daar als manager en software verkoper. Isa een jonge vrouw die daar ook werkte had ze nog maar weinig contact mee gehad. Het was een goed uitziende vrouw van in de dertig. Wat Merel opviel was dat ze uitdagende kleding droeg. Een zwart minirokje en een T-shirt waar haar boezem overdreven tot uiting kwam. Merel had zich afgevraagd of ze zich ook zo moest kleden, had verschillende outfits geprobeerd maar had voor haar zwarte spijkerbroek met rode trui gekozen. Tijdens het sollicitatie gesprek had Tim haar verteld dat Isa promotie had gemaakt en ging werken op de hoofdvesting van Corel Corporation in Ontario Canada en dat Merel haar plaats zou moeten innemen. Isa zou haar inwerken gedurende een week.

Ze moest op Schiphol Airport overstappen richting Hoofddorp. In Hoofddorp nam ze buslijn 340 richting het centrum. Het was 5 minuten lopen van de bushalte naar het Raadhuisplein 778.

Ze moest op de twaalfde verdieping zijn. Ze belde aan en algauw klonk Tim’s stem door de intercom. ‘Ja wie is daar?’ ‘Merel, ik kom hier werken.’ De zoemer ging en Merel duwde de deur open en stapte naar binnen. De hal was modern ingericht. Aan weerszijde van de lift stonden grote palm planten. De vloer was van witte marmeren tegels. De lift met glazen deur was al gauw beneden. Merel stapte in de lift en drukte op de knop van de twaalfde verdieping. Ze was nerveus, het was haar eerste baan en wist nog niet zeker of het haar zou bevallen. Ze had een proeftijd van een maand.

Tim stond al in de deuropening om Merel te ontvangen. Hij droeg het zelfde kostuum als bij het sollicitatiegesprek: zwart met een wit overhemd met een rode stropdas. Merel schrok een beetje toen hij bij het geven van een hand zich voorover boog alsof hij haar wilde zoenen. 

Ze volgde hem door de gang totdat ze in een kamer kwamen waar Isa aan het werk was. Ze zat achter haar computer en begroette Merel met een vriendelijke lach. Tim nam haar jas aan. ‘Ik zal je even rondleiden,’ zei hij. Het eerste vertrek wat hij liet zien was een soort woonkamer: Twee rode leren stoelen en een bank. Over de leuning van de bank ging een handdoek. Op de salontafel lag wat mode lectuur. De licht rode gordijnen die gesloten waren, vulde de kamer met diffuus warm licht. ‘Deze kamer wordt gebruikt als een soort relax ruimte, waar je gebruik van kunt maken als je wat rust wilt,’ zei hij met enige opwinding in zijn stem.

—————————————————————————————————


Kerst. Merel was al zes jaar en mocht samen met haar vader de kerstboom kopen. Ze gingen lopend naar de bloemist op de hoek. Hij had maar kleine voorraad kerstbomen. Merel mocht de mooiste uitzoeken. Ze was al eerder hier met haar vader geweest. Ek jaar mocht ze dat doen. Ze vond dat ieder jaar weer spannend. Die kleine dikke of juist die smalle hoge, ze kon moeilijk kiezen maar na een poosje had ze er een die ze mooi vond. Ze keek haar vader aan om goedkeuring te krijgen, maar wist dat haar vader haar altijd gelijk gaf, dat wist ze van de voorgaande jaren, hoe lelijk de boom ook was. Lopend, vader voorop tillend aan de stam en Merel achterop liepen ze naar huis.

Moeder had de kerstspullen al van zolder gehaald; de lichtjes waren van het type: knipperend; dat hadden ze twee jaar terug gekocht, omdat de buren dat ook hadden. Merel wist dat het altijd spannend was om de kerstboom op te tuigen. En wist dat haar moeder haar zou helpen met de kerstballen, slingers en dat ze elk jaar de piek erop mocht zetten, haar vader tilde haar dan op zodat ze erbij kon.

Ze keek met grote bewondering naar haar moeder die de lichtjes erin deed. Nadat vader de stekker in het stopcontact had gestoken, deden de lapjes het niet. Moeder loste dat op door alle lampjes stevig aan te draaien. Vader was te onhandig voor dit soort dingen. Als ze het lusje van de kerstballen maar ver genoeg om het takje schoof, moet het goed gaan. Zo deed ze dat ook in de voorgaande jaren. Haar broertje Bas was nog te klein voor dit soort dingen. Ze keek naar de boom, hij was niet zo groot dan ze had gedacht. Ze zou als ze groot zou zijn een hele grote kopen. Ze zou hem in de tuin zetten waar hij het hele jaar door zou kunnen groeien en elk jaar groter zou worden en met kerst hem zou optuigen met de mooiste kerstballen. De hele buurt zou dan komen kijken, om haar kerstboom te bewonderen.

De deurbel ging en vader deed open. Het was buurvouw Gerda ze droeg Tim op haar arm. Merel wist dat Tim ziek was. Gerda had verteld dat ze de dure medicijnen uit America niet kon betalen. Merel zou als ze een dokter zou zijn hem beter maken, dat weet ze zeker. Ze zou geld inzamelen en de dure medicijnen voor hem kopen. 

Gerda bewonderde de kerstboom. Zelf hadden ze geen kerstboom, haar man had gezegd dat hij daarvoor niet in de stemming was. Hij was een saaie man die als kleine zelfstandige werkte als slotenmaker. Hij had bij hen alle sloten vervangen. Merel vader deed dat omdat hij vermoede dat de vorige bewoners sleutels hadden achter gehouden. ‘Voor de zekerheid’ had hij tegen zijn vrouw gezegd.

Merel vader was ambtenaar bij belastingzaken. Ze zou dat zelf nooit willen, Ze had al aan juf al gevraagd hoe ze dokter kon worden. Ze had haar verteld dat ze dan goed haar best moest doen en het dan misschien wel zou lukken.

Het is al avond Merel zat op de bank en bewonderde de kerstboom. Als ze niet vervelend zou worden mocht ze lang opblijven, had haar moeder gezegd. Ze was al vaker laat naar bed geweest net als de voorgaande jaren. Haar vader zat op zijn stoel te lezen, moeder was aan het borduren, de lampen waren aan. Merel genoot van dit moment. Alles was vredig. Haar broertje lag al in bed. Wat zouden haar ouders en Gerda trots op haar zijn als ze Tim beter had gemaakt. Haar ogen vielen dicht en vader bracht haar naar bed.

——————————————————————————————————

Het misverstand.

Bas heeft een belofte gedaan maar vindt het moeilijk om deze na te komen. Het gaat over de vriendin van zijn zus: Sofie. Ze heeft hem in vertrouwen verteld dat ze verliefd is geworden op zijn zus. En heeft hem gevraagd of hij het tegen zijn zus wil vertellen, omdat ze het te confronterend vindt om dat zelf te doen. Hoe zal ze reageren? zal ze haar afwijzen? of zouden ze een geweldig koppel worden? of zou dit hun vriendschap dusdanig beïnvloeden dat ze niet meer met elkaar kunnen omgaan?.

Bas leunt achterover in zijn bureaustoel en met een peinzend gezicht realiseert hij zich dat hij zich niet kan voorstellen dat zijn zus lesbisch is. Misschien heeft ze wel gevoelens voor vrouwen… hij heeft daar in ieder geval nog nooit iets van gemerkt. Hij zou het betreuren als zijn zus in het lachen zal uitbarsten en het heel hilarisch zal vinden. Vanavond na het avond eten, gaat hij het haar vertellen als ze op haar kamer is.

Het is halfzes en Bas komt thuis van kantoor en bij het zien van zijn zus realiseert hij zich dat hij zijn zus nog wat moet vertellen. Hij kijkt naar zijn zus en vraagt zich af of zij met een vrouw de liefde zou kunnen bedrijven. Deze gedachte brengt hem in een extase, zijn zus die de liefde bedrijft met een vrouw, dat die vrouwen elkaar naakt betasten en dat hun handen zoeken naar de meest intieme plekjes van hun lichaam. Hij vindt het vreemd, maar tegelijk ook opwindend.

Tijdens het avond eten, bemerkt hij nu pas dat ze een volwassen aantrekkelijke vrouw is geworden, tijdens al die jaren dat ze van jongs af aan met elkaar door brachten. Hij kan zijn ogen niet van haar afhouden en fantaseert over hoe zij en Sofie elkaar kussen. Hij heeft haar een keer betrapt met een jongen man op haar kamer, dat was nog in haar school periode, een jonge blonde man die samen met haar hun huiswerk deden, maar hij had een vermoeden dat er meer is gebeurd dan alleen huiswerk maken. Dit weet hij eigenlijk wel zeker omdat hij een condoom vond in het toilet die waarschijnlijk van hen afkomstig was en niet goed wilde wegspoelen.

Na het eten gaat hij opzoek naar zijn zus die inmiddels naar boven is gegaan om te douchen. Hij wacht geduldig en is enigszins wat opgewonden van het hele gedoe wat Sofie te weeg heeft gebracht. Hij moet het haar vertellen. Hij hoort dat ze klaar is met douchen en gaat naar boven en komt haar tegen op de overloop. Ze heeft een handdoek om haar hoofd gewikkeld. ‘Marjan kan ik je zo even spreken?’, vraagt hij ‘,het gaat over Sofie’ ‘ Sofie? is er iets aan de hand met haar?’ ‘ja dat vertel ik je zo, laten we even naar je kamer gaan.’ Samen lopen ze naar haar kamer en gaan op bed zitten. ‘Sofie, vertelde me dat ze verliefd op je is en dat ze meer wil dat alleen vriendinnen zijn’ ‘Wat! dit is helemaal nieuw voor mij, wat moet ik hier mee! dit heb ik nooit achter Sofie gezocht’, zegt ze enigszins wanhopig.

Ze kan niet verder met Sofie die meer wil dan alleen vriendinnen zijn. Ze heeft totaal geen seksuele gevoelens voor een vrouw en moet Sofie hierin teleur stellen.

Om misverstanden te voorkomen denkt ze dat het het beter is als ze een punt achter hun vriendschap zetten. Ze vraagt Bas of hij het Sofie wil vertellen.

Bas betreurt het dat zijn zus haar vriendschap met Sofie wil beëindigen. Hij vindt Sofie een toffe meid en hij zou eigenlijk best wel een vriendschap met haar willen.. Zou ze Bi zijn? Hij kan het haar vragen.. of zou hij afgewezen worden? Hij neemt het risico om het toch een keer aan haar te vragen.

De volgende avond gaat hij Sofie bellen om het standpunt van zijn zus te vertellen, haar telefoon nummer staat nog in zijn telefoon. ‘Met Sofie’ ‘hallo Sofie met Bas ik heb een vervelend bericht, Marjan wil jullie vriendschap beëindigen, dit moest ik van haar even door geven.’ Aan de kant van Sofie wordt het stil, en even later hoort hij dat Sofie in huilen is uitgebarsten. ‘Het spijt mij erg Sofie maar ik kan er verder niets aan doen’ ‘weet je ik verwachtte dit eigenlijk wel, het is nu over en uit,’ snikt Sofie ‘Zullen we een keer uit eten gaan Sofie?’ ‘is goed waneer wil je dat?’ ‘Zou morgenavond kunnen, halfacht?’ ‘is goed’ ‘okay dan haal ik je op’ Ze verbreken de verbinding, Bas heeft het gevoel dat er iets nieuws gaat gebeuren, hij een relatie met een Bi seksuele vrouw? Hij heeft een gevoel van een zekere euforie die beladen is met seksuele verlangens. Zijn fantasieën nemen de vrije loop… Zou hij ooit sex hebben met twee vrouwen?

Het is zeven uur hij is wat opgewonden, nu gaat hij Sofie ophalen om uiteten te gaan, hij weet een romantisch restaurant waar hij samen met Sofie wil gaan eten. Hij parkeert zijn auto half op de stoep, voor even kan dit wel, denkt hij en belt aan. ‘Hallo,’ Klinkt het door de intercom, ‘Hallo Sofie ik ben het’ ‘Okay Bas ik kom naar beneden’ Hij wacht geduldig totdat Sofie beneden is, ze begroeten elkaar en stappen in de auto. In de auto is het lekker warm en de radio speelt muziek. Hij kijkt in zijn ooghoeken naar Sofie, ze is gekleed in een fel rode leren jack met een spijkerbroek en leuke rode schoenen en een laag uitgesneden witte bloes. ‘Ik weet een leuk restaurantje hier vlak in de buurt,’ zegt Bas ‘leuk Bas, het is een complete verrassing voor me, het is zo ‘n tijd geleden dat ik uit eten ben geweest met een man, moet zo ’n twee jaar geleden zijn geweest’ ‘We zijn er, nu even een plekje voor de auto zoeken.’ Hij parkeert zijn auto op een plekje dat eigenlijk te krap is, maar het lukt hem om de auto er in te manoeuvreren. ‘die staat wel goed’, zegt hij. Ze gaan te voet verder ‘het is frisjes’ zegt Sofie en ze lopen zwijgzaam in een snel tempo richting het restaurant. Het is een mooi sfeervolle gemeubileerd restaurant. Het is een smalle maar lange ruimte, met rijen tafeltjes aan beide zijden. Ze vinden een tafeltje en nemen plaats. Op de tafel brandt een rode kaars. Ze hangen hun jas over de leuning van hun stoel en gaan zitten.

‘Zo daar zijn we dan’, zegt Bas en hij kijkt haar aan. Het is een mooie jonge vrouw dat ziet hij nu pas goed, hij heeft haar al vaker ontmoet, maar in deze hoedanigheid ziet hij haar compleet anders. Hij voelt zich aangetrokken tot haar, zou dat komen omdat hij een vermoeden heeft dat ze Bi seksueel is? Ze is wel eens uit eten geweest met een man vertelde ze net… Ze moet nog jong zijn, twintig of tweeën twintig of zo iets en ze kan nog niet zoveel ervaring hebben met seksualiteit, denkt hij. Algauw komt een meisje ons vragen of we wat te drinken willen. ‘wilt u wat drinken’, vraagt het meisje. ‘ik wil graag een Cabernet Sauvignon’ , zegt Sofie. ’doe mij maar het zelfde’ , zegt Bas. ’prima komt er aan, wilt u misschien de kaart’, vraagt het meisje. ‘graag’ zegt Bas.

Het meisje kom de kaart brengen en Sofie en Bas bestuderen de kaart. ‘Ik neem de Pittige Kipfilet a la Pizzaiol’, zegt Sofie vol overtuiging ‘Ik neem de Pasta met gerookte zalm’, zegt Bas. En ze leggen de kaart gesloten op de tafel. Bas heft het glas en Sofie volgt ‘proost op onze vriendschap’, zegt Bas en ze nippen allebei aan de wijn. ‘hij is verrukkelijk’, zegt Sofie en ze kijkt Bas aan met haar mooie ogen. ‘ja dat vind ik ook.

‘Ik heb een vraag Sofie ik weet dat je van vrouwen houdt, maar mijn vraag is hou je ook van mannen?’, ‘Nee Bas hierin moet ik je teleur stellen, ik heb het wel eens geprobeerd ik heb een tijdje een relatie gehad met een jongen, maar het doet mij niets, ik heb er niet het gevoel bij, wat ik wel hebt bij vrouwen.’ Bas schiet in de stress, maar weet het te camoufleren en neem gauw nog een teug wijn. Al zijn verwachtingen smelten als sneeuw voor de zon. Hij moet zich goed houden, maar dat kan hij maar moeizaam. Hij is niet meer zo spraakzaam en de woorden komen moeizaam uit zijn mond. Hij eet zwijgzaam zijn Pasta met gerookte zalm. Na het eten besluiten ze om naar huis te gaan. Sofie geeft Bas nog een afscheid kus. Bas kijkt nog even om hoe ze naar huis loopt, en dat rijdt hij naar huis. Onderweg voelt hij de teleurstelling, maar geeft toe dat hij het verkeert heeft ingeschat. Er valt een spanning van hem af en denkt de volgende keer beter, en geeft gas en probeert de terreurstelling achter zich te laten.

—————————————————————————————————-

Eric loopt naar de computer kamer om op Internet te kijken of er nog tickets beschikbaar zijn. Hij heeft het warm, het zweet loopt langs zijn gezicht en zijn handen trillen hevig. De site laat zich met mondjesmaat zien, wat hem erg irriteert en pas na drie minuten, heeft hij eindelijk de complete pagina op zijn scherm. Hij vult de gegevens in en betaalt en na enkele seconden geeft de site aan dat de tickets zijn besteld en dat hij een email ontvangt ter bevestiging, met daarbij als bijlage de tickets.

Hij loopt naar de woonkamer en gaat op de bank zitten. Hij veegt het zweet met zijn mouw van zijn gezicht, dat is geregeld denkt hij. Even later, om zijn behoefte te bevredigen, gaat hij naar de koelkast om nog een biertje te halen, dat is de tiende voor vandaag realiseert hij zich en dat dit echt de laatste moet zijn voor vandaag. Zijn verslaving kwelt hem maar hij weet geen manier om te stoppen.

Inmiddels is het zover. Eric, Simone en Theo gaan naar het concert van The Rolling Stones. Theo rijdt en rijden richting Arnhem. Simone zit achterin en vertelt de wildste verhalen over de tijd die ze had, toen ze nog jong was, bij een concert van The Rolling Stones. Eric voelt zich niet helemaal fit, hij heeft last van zijn maag. Als ze aan komen parkeren ze de auto en lopen in de regen via een lang pad naar het veld waar het concert plaats vindt.

Het is een uitgestrekt veld wat nu nog dun bevolkt is. Rondom het veld staan de ondernemers met hun bier en snacks. Eric kijkt opgelucht naar de biertent en bestelt drie bier. Hij betaalt en overhandigt een biertje aan Theo en Simone. Eric werkt zijn bier vluchtig naar binnen. ’Ik lust er nog wel een, jullie ook?’ zegt Eric en hij loopt naar de tap en bestelt er nog drie. Hierna volgen nog twee rondjes. Simone stoort zich erg aan het drink gedrag van Eric. Even later lopen ze in een lichte roes richting het podium.

Het podium is enorm met aan weerskanten een groot scherm waarop de artiesten straks ook zichtbaar zijn. De geluidsboxen, die aan weerskanten van het podium staan opgestapeld zijn fameus maar produceren nu nog maar een bescheiden muziekje.

Simone is erg enthousiast en praat aan een stuk door. Theo luistert met plezier naar haar. Eric is wat geïrriteerd nu de biertent een eind van hem vandaan is. Hij moet een list bedenken, ‘ik ga even naar toilet,’ zegt Eric tegen Simone en Theo en onttrekt zich uit het gezelschap en loopt naar de rand van het veld daar waar het bier wordt getapt.

De regen is opgehouden en het is inmiddels drukker geworden en de fans staan nu bijna zij aan zij op het veld. Ze praten druk en zijn opgewonden voor wat er komen gaat. Er is een verscheidenheid aan mensen van jong maar ook vooral de wat oudere fans die de Rolling Stones in hun jeugd hebben mee gemaakt. De een heeft lange haren zoals men in de jaren zestig zag, anderen hebben weer nauwelijks haar.

Op het podium lopen mensen druk heen en weer om de muziek instrumenten nog even te controleren. Het wordt stil, fans stoppen met praten en hun blik is nu gericht op het podium. Na enkele minuten, komen de artiesten het podium op en de fans verwelkomen de groep met hard geschreeuw wat ze precies roepen is niet hoorbaar.

‘Waar blijft Eric het gaat beginnen,’ zegt Simone enigszins geïrriteerd tegen Theo.

Plotseling klinkt het nummer ‘Start me up’ de gitaren klinken soms als een tram die bijna uit de rails loopt, keihard maar dan ritmisch. De drums roffelen als een kudde buffels op een zandweg. Het publiek is enthousiast en maken kleine danspasjes.

Theo en Simone gaan uit hun dak, ze zingen met alle nummer mee. ‘Rock and a hard place’ en ‘Beast of Burden’ en meer volgen.

Na ruim een uur komt Eric aanlopen met een rood gezicht en een wat wazige blik in zijn ogen. ‘Waar bleef je nou?’, vraagt Simone ‘Het was tamelijk druk en na het toilet heb ik nog even een biertje genomen,’ antwoordt Eric. ‘waarom moet je zoveel drinken we zijn hier voor het concert’, zegt Simone en voelt de pijn die ze altijd zo hevig voelde toen ze nog gehuwd waren.

Na afloop lopen ze zwijgent naar de auto, Theo probeert alles om de sfeer te verbeteren, maar slaagt daar niet in.

Ze stappen zwijgzaam in de auto en rijden naar huis, eerst zetten ze Eric thuis af, en dan rijden ze door naar het huis van Simone. Onder weg vertelt Simone aan Theo de vreselijk jaren die ze heeft gehad met Eric. Theo zal kijken of hij Eric kan overhalen om naar een afkick kliniek te gaan. Ze zijn inmiddels aangekomen bij het huis van Simone en Simone neemt afscheidt van Theo en ze verlaat de auto.

Later heeft Theo Eric toch over kunnen halen om naar een afkick kliniek te gaan maar of hij genoeg motivatie heeft om echt af te kicken moet nog blijken.

————————————————————————————————-

Eric bezoekt de Zaanse Schans.

De Klompenmaker machine imponeert hem. De man achter de machine klemt een mal in de machine en vervolgens een blokhout en laat dit snel rond draaien. De machine volgt de mal gehoorzaam en snijdt het hout tot een klomp. De machine maakt een enorm kabaal en de houtsplinters vliegen in het rond. Eric dacht altijd dat ze met de hand werden gemaakt, maar wat hij nu weet is dat een klomp van een bepaalde maat, nog met de hand gemaakt dient te worden, want die moet dienen als mal in de machine. De man achter de machine heeft een blauwe overal aan en heeft zelf ook klompen aan. Zo te zien moet de man al gepensioneerd zijn. De hele demonstratie duurde maar 10 minuten.

Na vijfminuten lopen leest hij op een grote schuur: ‘KAASMAKERIJ’. Op de deur staat: ‘Beware Pick pockets’. Hij duwt de deur open en komt in een grote ruimte. Rechts een lange toonbank met allerlei soorten kaas. Tussen de kaas op de toonbank staan schoteltjes met kaas waarvan men mag proeven. In het midden van de ruimte staan verschillende tafeltjes met allerlei soorten kaas die men kan kopen. Door de ramen, van een voor publiek afgesloten vertrek, ziet hij de oude machines, die vroeger werden gebruikt om kaas te maken. Wat Eric opvalt is dat de kaas behoorlijk prijzig is en besluit toch maar niets kopen. Wel loopt hij de langs toonbank om van verschillende soorten kaas, die op de schoteltjes liggen wat te proeven. Nadat hij wat rond heeft gelopen en genoten heeft van de Zaanse cultuur besluit hij om de reis voort te zetten naar Tuibrug in Zaltbommel.

Het is een kolossale brug met vier staanders en aan elke staander een vlechtwerk van metalen stangen die de staanders recht overend moeten houden. De brug moet de beide zijde van de rivier De Waal met elkaar verbinden. De zon schijnt en de omgeving is bijzonder mooi, het is rustig en ook het verkeer over de brug is matig, af en toe een voertuig, maar niet echt storend. Totdat hij ontwaakte door wel een storend geluid: de slagbomen gaan naar beneden en de brug gaat gapend open. De schepen varen gestaag door de opening.

Plotseling hoor hij een psalm: ‘Prijs God en zijn hand zal u bewaren’, en denkt dat hij zijn moeder hoort zingen. Even later ziet hij dat het een vrouw is, die zingt, aan het roer van het schip. Het schip vaart verder stroomafwaarts en de vrouw verdwijnt. Er volgen nog een aantal zeilschepen die geruisloos door de opening glijden.

De gapende brug doet zijn mond weer dicht en even later kunnen de voertuigen hun route weer voortzetten.

Hij bewondert de omgeving totdat het schemerig wordt en besluit om naar huis te gaan.

—————————————————————————————————

Paul weet dat Eva, de project leidster van de bouwplaats, vanmiddag langs komt. Het contact met haar, geeft hem een gevoel dat hij nooit eerder zo intens heeft gevoeld. Het is een soort sterk gevoel van verbondenheid. Gaat hij haar vragen of ze met hem iets wil gaan drinken?, of is hij als doorsnee timmerman, niet interessant genoeg voor haar? Al dat soort gedachten dwalen door zijn hoofd.

Paul ziet Eva staan, die een pas gemonteerde dakkapel inspecteert. Paul loopt naar haar toe en zegt ‘hij zit er netjes op al zeg ik het zelf’ ‘ja zeker Paul, dat heb je netjes gedaan,’ zegt Eva. Paul kijkt naar haar sexy outfit: blauwe strakke spijkerbroek en een laag uitgesneden witte blouse, waardoor een deel, van haar boezem zichtbaar is, een kort rode lederen jasje met bijhorende rode schoenen, met een klein hakje. Paul voelt een sterk gevoel van verbondenheid. Eva begint te blozen door de observerende blik van Paul en kijkt Paul nu recht in de ogen en er gebeurt iets, wat precies weet ze niet… ‘de dakkapel zat er binnen een halfuur op, alleen het aftimmeren ervan moet nog gebeuren, maar de buitenkant is klaar’, zegt Paul snel nadat hij Eva zag blozen. Paul denkt dat dit het goede moment is om het te vragen: ‘Eva heb je zin om met mij nergens wat te gaan drinken?’ ‘eh ja, weet je, kom uit je werk bij mij eten, als je dat uitkomt?’ vraagt Eva een beetje van slag ‘dat is goed,’ zegt Paul. Eva geeft hem haar visite kaartje en zegt ‘ik zie je straks’. Eva stapt in haar rode BMW en rijdt weg.

Eva is een knappe vrouw van vijfendertig en is behoorlijk vrijpostig als het om mannen gaat en er zijn Paul veel mannen voor gegaan, waar hij geen idee van heeft. En ze heeft sinds kort een relatie met Theo, de baas van Paul, die regelmatig bij haar op bezoek komt. Wat bezielt haar om Paul uit te nodigen…

Paul belt bij Eva aan en al snel klinkt door de intercom Eva’s stem: ‘Hallo Paul ik doe open’ en er gaat een zoemer die de deur opent, hij stapt naar binnen en kijkt op een bord om te zien op welke etage hij moet zijn: ‘vijf hoog.’

Boven staat de deur op een kier, hij stapt naar binnen en komt in een grote hal waar Eva zich al snel in begeeft ‘hallo Paul kom verder.’ De woonkamer is groot, met een soort leefkuil met daarin een bankstel bekleed met donker rode stof en twee stoelen van de zelfde stof. Een salontafel van donker glas met daarop drie rode kaarsen die branden. Aan de wanden hangen schilderijen van abstracte kunst van moderne kunstschilders die speels zijn geweest met de rode en blauwe kleur. De donker rode gordijnen zijn gesloten. Het licht is diffuus en sfeervol. Er is zachte klassieke muziek hoorbaar.

‘ik denk dat je je even wil opfrissen na zo’n werkdag’ zegt Eva ‘dat lijkt me een goed idee Eva, waar kan ik dat doen?’ ‘loop maar met me mee,’ zegt Eva en ze lopen richting de badkamer. ‘hier kan je je douchen, als je klaar bent trek dan maar een badjas van mij aan, dan hoef je niet je werkkleding aan te trekken, die hangt aan de binnenkant van de deur, daar in het rek liggen handdoeken die je kunt gebruiken’ De douch is nog vochtig Eva heeft zich ook net gedoucht, concludeert Paul. Hij mengt het douch water tot het aangenaam voelt en stapt er onder.

Als Paul klaar is met douchen trekt hij een badjas aan en loopt naar de woonkamer. Eva ziet Paul aankomen en zegt ‘Als je wijn wil pak het zelf maar even er staat een fles en glas op het tafeltje naast de bank, ik ben nog even met het eten bezig’ Paul schenkt een glas rode wijn in en gaat op de bank zitten. Hij ziet Eva staan die druk met het eten bezig is, ze heeft een zwart minirokje aan met een rode blouse erop met een laag uitgesneden hals. Wat een sexy vrouw denkt Paul, hij kan zijn ogen niet van haar af houden en kijkt naar haar gebruinde lange benen en mooie gevormde billen. Hij drinkt zijn wijn en raakt in een diepe ontspanning.

Als Paul zijn tweede glas wijn wil inschenken, roept Eva: ‘het eten is klaar Paul, neem de fles wijn en twee glazen mee als je wil’ Paul loopt naar de eettafel en zet de fles en de twee glazen erop. ‘wil je ook wijn,’ vraagt Paul. ‘ja is goed Paul’ en hij schenkt wijn voor Eva en hemzelf in en gaat aan tafel zitten. Eva legt de borden en bestek op tafel en serveert de Cajun gekruide zalm en zegt ‘dit recept heb ik van een vriendin van mij, het moet heerlijk zijn’ Paul ruikt de heerlijke gebakken gekruide zalm en zegt ‘het ruikt verrukkelijk’ en ze beginnen aan hun zalm. Paul kijkt naar haar mooie bruine ogen en verdwaalt er bijna in. Eva laat heel voorzichtig het oog contact verder toe en wat ze op de bouwplaats voelde voelt ze nu weer: liefde. De ogen van Paul stralen van liefde en dat verwart haar een beetje. Moet ze zich helemaal geven aan Paul? vraag ze zich af..

Eva is het niet gewend iemand die zoveel liefde geeft. Ze kent vele mannen die anders zijn, het was vaak alleen maar de sex die hen even verbond en dat was vaak van korte duur. Na de sex was er van de liefde weinig meer over. Dit is ze zo gewend.

Ze eten hun zalm en Paul zegt ‘dit is de eerst keer dat ik dineer in een badjas’ Eva moet daarom lachten en zegt ‘eens moet de eerste keer zijn’. Paul kijkt naar Eva, ze heeft mooie bruine ogen en hagel witte tanden. Door het laag uitgesneden rode truitje ziet Paul dat ze zwarte lingerie draagt. ‘werk je allang bij Theo’ vraagt Eva. ‘zo’n vijfjaar, hier voor werkte ik bij een ander aannemer maar ik kreeg ruzie met de uitvoeder het was geen prettige man om samen mee te werken, toen ben ik daar weg gegaan en bij Theo komen werken, met Theo kan ik goed omgaan.’ zegt Paul

Nadat ze gegeten hebben zegt Eva ‘zullen we op de bank gaan zitten?’ Paul vindt het een goed idee en ze lopen naar de bank en nemen plaats. Eva trekt haar schoenen uit en leunt achterover. ‘ik heb me nog nooit zo ontspannen gevoelt als nu,’ zegt Eva en ze kijkt Paul ondeugend aan en zegt ‘wat heb je mooie ogen’ Paul kijkt Eva aan, hun ogen zoeken elkaar. ‘Heb je veel ervaring met vrouwen?’ vraagt Eva ‘Ik heb een paar relaties achter de rug, maar het liep altijd mis,’ zegt Paul. ‘Eva komt wat dichter bij Paul zitten en heel ongedwongen zoeken hun lippen elkaar met volle passie. ‘stop’ zegt Eva en zij ontdoet haar van haar rokje en truitje. Ze maakt Paul’s badjas los en haar handen zoeken gretig Paul’s lichaam.

Plotseling horen ze een sleutel in het sleutelgat gaan en Theo staat in de woonkamer. ‘wat doe jij hier Paul?!, wat is dit Eva?’, vraagt Theo. ‘Wat doe jij hier, je komt toch altijd op vrijdag!’ zegt Eva geschrokken. ‘Hoe kan je mij dit aandoen Eva, en nog wel met een collega van mij!, Paul wegwezen! anders trap ik je in elkaar!’ Paul vlucht naar de badkamer en trekt zijn kleren aan en verlaat het appartement.

Eva trekt gauw haar kleren aan en zegt ‘sorry Theo maar ik volgde mijn gevoel, ik kon het niet weerstaan, ik weet niet wat me bezielde’ ‘Trek je kleren uit!’ zegt Theo en ontdoet zichzelf van zijn kleren en heeft harde sex met Eva. ‘Dit is toch wat je wilde!’ zegt Theo na afloop en kleedt zich weer aan. ‘Okay Theo ik hoop dat je het mij kunt vergeven’ zegt Eva.

Paul moet mogen gewoon weer werken waar hij erg tegen op ziet. Hij kan het niet verteren dat het zo is gelopen. Later verbreekt Eva toch de relatie met Theo en vervalt weer in het oude patroon wat mannen betreft: veel losse contacten en kan maar niet vinden wat ze zoekt: liefde.

—————————————————————————————————-

De wind en regen slaat tegen het raam, Eric wordt wakker. Het is al halfdrie, ik moet opstaan anders staat hij er niet meer, dan zit ik vanavond zonder, denkt hij. Eric kleedt zich haastig aan en springt op de fiets richting de Peperstraat. De regendruppels slaan als pijltjes in zijn gezicht. Nog even door fietsen, denkt hij. Na een kwartiertje fietsen ziet hij Marcel staan. Hij stapt af en loopt met zijn fiets aan zijn hand naar Marcel toe. ‘hallo Marcel heb je een grammetje coke voor me?’ ‘dat heb ik wel, vijftig euro,’ zegt Marcel met nadruk. Hij betaalt de vijftig euro en stapt op zijn fiets en rijdt richting zijn stam café. Er staat maar één fiets voor het café. Die moet van Simone zijn, denkt hij. Hij stapt af en zet zijn fiets naast de andere fiets.

Binnen zit Simone aan de bar met een sigaret in haar hand. ‘is het gelukt?,’ vraagt ze haastig ‘ja hij stond er nog,’ antwoordt Eric. Hij legt zijn jas over de verwarming en mompelt ‘ die droogt zo wel weer,’ ‘je bent anders nooit zo laat, kom naast me zitten, wil je wat drinken?’ ‘doe eerst maar een koffie, ’ antwoordt Eric. ‘Hoe is het met je zoon Bas?’ ‘Die komt morgenmiddag bij me op bezoek, ik heb dat zo met Marjan geregeld’ ‘je kan toch wel vannacht bij me blijven?’ vraagt Simone. ‘ja dat kan wel, maar ik moet wel op tijd thuis zijn voor Bas’

Simone is een heel ander type dan Marjan. Marjan gebruikt geen drugs en heel af en toe een glaasje wijn maar daar bleef het vaak bij. De ene keer dat ze te veel had gedronken was op hen huwelijk feest. Eric bracht haar naar huis en ze viel als een blok in slaap. De volgende dag had ze een kater en zei ‘ik drink nooit meer’ en daar heeft ze zich bijna letterlijk aan gehouden.

Simone nipt aan haar glas en zegt ‘Dit is mijn eerste voor vandaag, ik drink rustig aan, thuis heb ik nog een paar flessen, we komen vanavond niet droog te staan.’ Eric lacht en zegt ‘zo dat wordt dan een feestje’

Eric had Simone voor het eerst ontmoet bij een verbouwing van haar woning, Eric werkte toen nog als timmerman aan een renovatie project in haar buurt. Ze gaf de werklui altijd koffie. Eric was toen al gescheiden en vond Simone wel een leuke vrouw. Op een vrijdag even na werktijd vroeg Eric haar of ze zin had om samen wat te gaan drinken in de BB bar in de Peperstraat. Inmiddels kennen ze elkaar nu al ruim een jaar en ze komen nog steeds, elke vrijdagmiddag, in de BB bar.

Eric drinkt zijn koffie met tegenzin op, hij had eigenlijk wel zin in iets anders. Plotseling staat er een vrouw in de deuropening , het is Eva een vriendin van Simone. ‘Hallo lieve schat kom gezellig bij ons zitten,’ roept Simone richting Eva. ‘wat ben je vroeg, moest je niet werken?’ ‘ik had een bedrijfsborrel met wat collega’s en mochten wat eerder naar huis, dus ik dacht ik ga nog even langs de BB bar,’ antwoordt Eva. ‘Wil je wat drinken Eva?’ vraagt Eric opgewonden ‘Doe maar een rode wijn,’ Eric richt zijn blik richting de barman en maakt een gebaar dat hij nog iets willen bestellen. De barman haast zich naar het gezelschap en vraagt ‘Wat mag het zijn Eric?’ ‘Twee rode wijn en een biertje graag,’ antwoordt Eric.

Eva kwam altijd op vrijdag met haar man in de BB bar, maar dan alleen ’s avonds. Simone kent haar van de middelbare school, ze waren toen vriendinnen. Simone kwam vaak bij haar thuis en ze maakten daar samen hun huiswerk. Eva weet dat Simone drugs gebruikt en vindt dat helemaal verkeert en dat is ook de reden waarom ze elkaar niet zo vaak meer zien.

‘Zo Eva hoe gaat het met jou?’, vraagt Eric ‘Niet zo best we zitten midden in een verbouwing en de aannemer heeft ons laten zitten. Het is een enorme chaos bij me thuis, we slapen nu tijdelijk op zolder, we denken dat de aannemer failliet is, Nico heeft al een advocaat in handen genomen om de aannemer voor de rechter te slepen, we hebben namelijk de hele verbouwing al betaald.’ Ik zou haar misschien kunnen helpen, denkt Eric. ‘Ik zit zonder werk en zoek wat om bij te klussen, laat het me weten als je interesse hebt ’ zegt Eric. ‘Mooi Eric!, ik ga het gelijk met Nico bespreken, zodra ik thuis ben.’ Eva ging na twee gazen wijn naar huis. Eric en Simone bestellen saté en besluiten om het niet zo laat te maken.

Het wordt druk in de BB bar en het is nu halfelf en de mensen drinken, praten en lachen met elkaar. Simone en Eric hebben genoeg gedronken, het wordt tijd om naar huis te gaan.Ze pakken hun fietsen en fietsen richting Simone der huis, het is maar tienminuten fietsen.

De regen is gelukkig opgehouden ze rijden op een onverlicht fietspad, Simone denkt dat als ze alleen zou zijn, deze route niet zou nemen, ze zou de andere route nemen, maar nu Eric bij haar is geeft dat een veilig gevoel. Aangekomen zetten ze hun fiets in de berging. De flat telt twaalf verdiepingen. Ze stappen in de lift en wachten geduldig totdat de lift de twaalfde verdieping heeft bereikt. Ze lopen over de galerij totdat ze bij de voordeur zijn aangekomen. Simone pakt haar sleutels en opent de deur. Ze lopen naar binnen gooien hun jas uit en ploffen neer op de bank.

‘Nu is het tijd voor een lijntje,’ zegt Eric. Hij grabbelt in zijn zakken om het zakje te vinden. ‘ik zal het spiegeltje pakken,’ zegt Simone met enige opwinding. Eric heeft het zakje coke inmiddels gevonden, hij opent het en strooit wat coke op het spiegeltje en maakt er een lijntje van. Met een speciaal snuif kokertje snuit hij als eerste de coke. Na twee minuten zegt hij met ingehouden woede ‘Het is helemaal geen coke!, het is nep! Marcel heeft me bedonderd! wat een klootzak!’ ‘Hoe kan dat nou!, je haalt altijd bij Marcel en het is altijd goed, wat een hufter!,’ roept Simone aangeslagen. ‘Morgen ga ik naar hem toe en zal tegen hem zeggen, dat hij me rotzooi heeft gegeven, ik krijg hem wel klein die hufter!,’ zegt Eric vol ergernis.

Het is halftwaalf. Eric wordt wakker naast Simone en voelt zich niet helemaal fit na de twee flessen wijn die ze gisteravond hadden op gedronken. Simone ligt nog te slapen en hij maakt haar niet wakker. Die hufter denkt hij, ik haal nooit meer bij die klootzak. Eric loopt naar de douch en draait de warm en koud kraan open en voelt of de temperatuur aan genaamd voelt, daarna stapt hij er onder. ‘Ik moet opschieten Marjan met Bas kunnen elk moment voor mijn deur staan,’ mompelt hij.

Hij fietst haastig naar huis. Thuis aangekomen plaats hij zijn fiets tegen de muur en pakt zijn sleutels en loopt naar de voordeur. Er hangt een briefje aan de deur, met rode lippenstift geschreven: “JE WAS ER WEER NIET KLOOTZAK!”

Eric wilde aan zijn lunch beginnen toen de telefoon ging, het was Simone ‘Hoi Eric Eva heeft me net gebeld dat de aannemer maandag weer gaat beginnen, ze zaten tijdelijk zonder personeel, dit moest ik even door geven van Eva’ ‘Okay bedankt Simone, ik zie je vrijdag weer….’.

—————————————————————————————————-